" Libra Personeelsdiensten treedt voor Betten Financial News op als personeelsadviseur in de breedste zin van het woord, en naar volle tevredenheid."
Pim van Dijk - BFN
Elke werkneemster die een kind krijgt, heeft recht op zestien weken zwangerschaps- en bevallingsverlof. Tijdens dit verlof heeft de werkneemster recht op een uitkering.
De uitkering gaat zes tot vier weken voor de verwachte bevallingsdatum in en eindigt tien tot twaalf weken na de bevalling. Deze uitkering – honderd procent van het loon – wordt uit publieke middelen betaald door Uitvoering Werknemersverzekeringen (UWV). De werkgever betaalt dus geen loon tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof. Hij moet wel regelingen voor aangepaste werk- en rustijden respecteren.
Aanvraagprocedure
De procedure voor de aanvraag van een uitkering bij zwangerschaps- en bevallingsverlof is als volgt:
http://www.uwv.nl/werkgevers/ziekte-zwangerschap/zwangerschap-adoptie/wazo-uitkering/index.aspx
Begin verlofperiode
De wettelijke termijn voor het zwangerschaps- en bevallingsverlof is zestien weken. De werkneemster kan in principe zelf bepalen op welk moment zij het verlof laat ingaan. De verlofperiode begint doorgaans zes weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum maar de werkneemster mag langer doorwerken. Het verlof mag echter niet later ingaan dan de eerste dag van de vier weken voorafgaand aan de vermoedelijke bevallingsdatum.
Lengte verlof blijft gelijk
Als de werkneemster langer doorwerkt, dan wordt het resterende verlof van voor de bevallingsdatum opgeteld bij het verlof na de bevalling. De totale verlofduur blijft dus zestien weken.
Economisch delict
De werkgever heeft de plicht ervoor te zorgen dat de werkneemster vanaf uiterlijk vier weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum geen arbeid meer te verrichten. Het arbeidsverbod geldt formeel tot zes werken na de bevalling. Een overtreding van deze verplichting wordt als economisch delict gezien. De werkgever kan hiervoor met een boete en/of hechtenis bestraft worden.
Einde verlofperiode
Het zwangerschaps- en bevallingsverlof eindigt in principe zestien weken na de datum van de werkelijke bevallingsdatum. De dagen die de werkneemster voor de uitgerekende datum heeft opgenomen, worden hiervan afgetrokken.
Te late geboorte
Is de baby te vroeg op precies op tijd geboren, dan is de totale verlofperiode altijd zestien weken. Wordt het kind te laat geboren, dan wordt de totale verlofperiode langer : de dagen dat de baby na de verwachte bevallingsdatum geboren wordt, worden opgeteld bij de termijn van zestien weken.
Ziekte en verlof
Als de werkneemster voor de bevalling ziek wordt, mag de werkgever dit soms aftrekken van de verlofweken na de bevalling. De werkgever heeft deze mogelijkheid als de werkneemster ziek wordt tussen de zesde en vierde week voor de uitgerekende datum, terwijl zij besloten had om vier weken voor die datum met verlof te gaan.
Wordt de werkneemster zes weken voor de uitgerekende datum ziek, dan kan zij niet meer zelf beslissen wanneer haar zwangerschaps- en bevallingsverlof ingaat. Het verlof gaat dan altijd zes weken voor de bevallingsdatum in. Dit geldt ook als de werkneemster door ziekte bijvoorbeeld maar halve dagen werkt.
Ziekte voor of na verlof
De zwangere werkneemster die voor het ingaan van de verlofperiode ziek wordt, heeft recht op een Ziektewetuitkering van 100% van het dagloon. Om oor een volledige uitkering in aanmerking te komen, moet de ziekte van de werkneemster verband houden met haar zwangerschap.
Aangepaste arbeidstijden
De werkgever is verplicht ermee in te stemmen als de zwangere werkneemster om aanpassingen van de arbeids- en rusttijden vraagt. Zij heeft recht op een regelmatig arbeidspatroon met extra pauzes. Verder is de werkneemster niet verplicht om overwerk te verrichten. Zij hoeft ook geen nachtdiensten te draaien, voor zover dit tenminste in redelijkheid van de werkgever verlangd kan worden.
Er bestaat daarnaast een speciale regeling voor kort verzuim. De zwangere werkneemster heeft het recht om onder werktijd de noodzakelijke zwangerschapsonderzoeken te ondergaan. De werkgever moet dan het loon doorbetalen.
Tot zes maanden na bevalling
De regeling voor aangepaste werk- en rusttijden geldt tot zes maanden na de bevalling. Als de werkgever de werktijden van de werkneemster aanpast, hoeft hij de niet-gewerkte uren niet uit te betalen. Als de werkgever het oneens is met aanpassing van de werk- en rusttijden, kan hij hiertegen bezwaar maken bij de Arbeidsinspectie.
Opzegverbod
De werkgever mag de arbeidsovereenkomst met een zwangere werkneemster niet opzeggen. Er geldt in dit geval een opzegverbod. Dit verbod blijft van kracht tot en met twaalf weken na de bevalling.
Als de werkneemster zich op het opzegverbod beroept, zal zij het zelf moeten aantonen dat zij op het moment van opzegging zwanger was. Een verklaring van een arts of verloskundige is in de regel voldoende.
Tijdens de proeftijd geldt het opzegverbod niet, maar dit betekent nog geen vrijbrief voor de werkgever. De werkgever mag een zwangere werkneemster tijdens de proeftijd niet ontslaan omdat ze zwanger is.
Opbouw vakantiedagen
Een werkneemster bouwt tijdens haar zwangerschaps- en bevallingsverlof normaal vakantiedagen op. Zij verliest dit recht echter als zij tijdens deze periode zelf het dienstverband beëindigt.