Wat is WIA?
Op 1 januari 2006 is de WAO vervangen door de WIA. Alleen de naamsverandering zegt al genoeg. Voorheen,Wet Arbeidsongeschiktheid, nu Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen. De focus ligt nu dus meer op wat iemand nog wel kan in plaats van wat iemand niet meer kan.
De werkgever is verplicht 2 jaar lang loon door te betalen bij ziekte. Tijdens deze periode zijn werkgever en werknemer verplicht actief te werken aan re-integratie. Bij de aanvraag van een WIA-uitkering, die na twee jaar zal volgen, wordt het re-integratieproces beoordeeld. Heeft de werknemer niet voldoende meegewerkt aan re-integratie, dan loopt hij/zij het risico gekort te worden op de uitkering. Van de andere kant moet ook de werkgever voldoende mogelijkheden hebben geboden tot re-integratie. Wanneer de werkgever dit onvoldoende heeft gedaan dan zal een sanctie worden opgelegd; hij moet het loon doorbetalen zodat de werknemer alsnog de kans krijgt om te re-integreren.
Is de werknemer na 2 jaar nog niet volledig geschikt om arbeid te verrichten dan komt de WIA in zicht. Het UWV bekijkt in welke mate sprake is van arbeidsongeschiktheid; het arbeidsongeschiktheidspercentage. Ook wordt bekeken of de ziekte van tijdelijke aard is of duurzaam zal zijn. Vervolgens 3 situaties zijn mogelijk:
1. Minder dan 35% arbeidsongeschikt. Dit betekent geen WIA uitkering. De werknemer blijft in dienst van de werkgever, desnoods met aangepast werk.
2. 80% of meer arbeidsongeschikt en geen of nauwelijks kans op herstel. De werknemer heeft recht op een IVA-uitkering (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten) Deze IVA-uitkering bedraagt 75% van het laatst genoten salaris met een maximum gebaseerd op het maximum dagloon. Dit maximum bedraagt ongeveer € 45.000 per jaar. De maximale IVA-uitkering bedraagt dus ongeveer € 34.000 per jaar.
3. 80% of meer arbeidsongeschikt maar met kans op herstel of tussen 35% en 80% arbeidsongeschikt . In deze situatie heeft de werknemer recht op een WGA-uitkering (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikte). Deze WGA-uitkering bestaat de eerste periode uit een loongerelateerde uitkering en daarna uit een loonaanvulling of een vervolguitkering. Beide worden hierna nog toegelicht.
Loon gerelateerde uitkering.
De eerste fase van de WGA-uitkering. 2 situaties zijn hierbij mogelijk; die waarin niet wordt gewerkt en die waarin wel wordt gewerkt.
Wanneer de werknemer in aanmerking komt voor een WGA-uitkering en niet werkt, dan krijgt hij de eerste periode een uitkering gebaseerd op het laatst verdiende loon. Daarna wordt de uitkering verlaagd tot 70% van het laatst verdiende loon. Ook bij deze uitkering is het laatst verdiende loon gemaximeerd op € 45.000.
Werkt hij wel dan ontvangt hij, naast het loon, de eerste twee maanden 75% en daarna 70% van het verschil tussen het oude en het nieuwe loon. De duur van de loongerelateerde uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden.
Loonaanvulling of vervolguitkering.
De tweede fase van de WGA-uitkering betreft de loonaanvulling of vervolguitkering. Als het recht op een loongerelateerde uitkering is verlopen dan komt de werknemer in aanmerking voor een loonaanvulling of vervolguitkering. Recht op een loonaanvulling ontstaat wanneer de werknemer nog 50% of meer van zijn salaris verdient. De uitkering is dan 70% van het laatst verdiende loon minus het loon dat nog wordt verdiend.
Wordt niet gewerkt of minder verdiend dan 50% van het oude loon dan wordt de situatie geheel anders. De vervolguitkering is dan niet meer afhankelijk van het eerder genoten salaris maar van het wettelijk minimumloon. De vervolguitkering varieert dan tussen 28% van het wettelijk minimumloon bij een arbeidsongeschiktheid tussen 35% en 45% en 50,75% van het wettelijk minimumloon als de werknemer tussen de 65% en 80% arbeidsongeschikt is. Dit komt neer op een maximale uitkering van € 8.000,00 per jaar.
terug