De afgelopen maanden is er een onderzoek gedaan naar de ongewenste arbeidsmarkteffecten van de nieuwe wet. Zo is er een Commissie beoordeling modelovereenkomsten Wet DBA en een Meldpunt Wet DBA ingesteld. Vanuit deze commissie en het meldpunt komt onder meer naar voren dat het onderscheid tussen ondernemerschap en een dienstbetrekking niet overal goed aansluit bij de praktijk. Ook wordt de nieuwe arbeidswetgeving als knellend ervaren. Naar aanleiding hiervan heeft Wiebes de volgende maatregelen aangekondigd.
De Wet DBA gaat voorlopig in de ijskast. Aanvankelijk was sprake van een implementatietermijn tot 1 mei 2017. De ZZP’ers en ondernemers kregen tot 1 mei 2017 de tijd om de feitelijke situatie in overeenstemming te brengen met de Wet DBA. Deze implementatietermijn wordt verlengd tot 1 januari 2018. De tijd zal worden gebruikt om duidelijkheid te creëren over de vraag wanneer het gebruik van een (model)overeenkomst echt nodig is en wanneer niet. Gedurende de implementatietermijn zal de Belastingdienst niet overgaan tot handhaving. Daarentegen zal vanaf 1 mei 2017 wel een handhavingsbeleid worden gevoerd ten aanzien van kwaadwillenden. Onder kwaadwillende wordt de opdrachtgever of opdrachtnemer verstaan die opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat bestaan of voortbestaan, omdat hij weet – of had kunnen weten – dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking ( en daarmee oneigenlijk financieel voordeel behaalt en/of speelveld op een oneerlijke manier aantast).
Gedurende de implementatietermijn zal het Kabinet de begrippen ‘vrije vervanging’ en ‘gezagsverhouding’ herijken. Deze begrippen zijn van belang om te kunnen beoordelen of sprake is van een dienstbetrekking.
Medio 2017 zal worden bezien wat de vorderingen zijn met betrekking tot de implementatie van de Wet DBA en/of opnieuw de implementatietermijn moet worden verlengd.