Wat er verandert voor studenten……
Al sinds 1986 krijgen studenten een basisbeurs die zij na het behalen van hun diploma niet meer hoeven terug te betalen. Na de invoering van het nieuwe leenstelsel per 1 september, moeten studenten het in het hoger onderwijs zonder de basisbeurs doen. Hierna lees je de veranderingen rondom het nieuwe stelsel.
De basisbeurs verdwijnt
De basisbeurs in het hoger onderwijs verdwijnt en maakt plaats voor het studievoorschot. Vanaf 1 september kunnen studenten maandelijks maximaal 1.016,71 euro lenen. Daarvan is 854,13 euro een lening inclusief een eventuele aanvullende beurs. Het resterende bedrag van 162,58 euro is bedoeld voor het betalen van collegegeld (collegegeldkrediet).
In het oude stelsel wordt nog onderscheid gemaakt tussen thuis- en uitwonende studenten. Dat verdwijnt. Uitwonende studenten in het oude stelsel krijgen een basisbeurs van 286,15 euro per maand. En thuiswonende studenten ontvangen 102,77 euro per maand.
Samen met een eventuele aanvullende beurs, een lening en collegegeldkrediet gaat het om maximumbedragen van 1.012,96 euro voor studenten op kamers en 808,17 euro voor studenten die nog thuis wonen.
Geen gift meer
Tot nu toe werd de studiefinanciering voor de eerste vier jaar omgezet in een gift, als de student zijn of haar diploma binnen tien jaar had behaald. Deze regeling vervalt voor de nieuwe bachelor- en masterstudenten. Zij moeten de lening en het collegegeldkrediet later met rente terugbetalen.
Het studentenreisproduct voor het openbaar vervoer en de aanvullende beurs kunnen in het nieuwe stelsel nog wel een gift worden.
Kwijtschelding vanwege medische omstandigheden
Studenten die vanwege medische omstandigheden studievertraging oplopen, krijgen in het nieuwe stelsel een eenmalige kwijtschelding van maximaal 1.200 euro. Dit bedrag wordt uitgekeerd als de bachelor- of masteropleiding binnen tien jaar is afgerond.
In het oude stelsel hadden studenten met een handicap of chronische ziekte nog recht op een extra jaar studiefinanciering.
Bijverdiengrens verdwijnt
In het nieuwe stelsel verdwijnt de bijverdiengrens. Studenten mogen onbeperkt bijverdienen. Voor studenten in het oude stelsel geldt dit jaar nog een grens van 13.856,11 euro. Studenten die minstens dat bedrag bijverdienen, hebben geen recht meer op studiefinanciering en een studentenreisproduct.
Partnertoeslag verdwijnt
Vanaf volgend jaar verdwijnt ook de zogenoemde partnertoeslag. Het wegvallen van deze toeslag kan de partner opvangen via de bijstand. Studenten kunnen nu nog extra geld lenen als ze samenwonen en een kind van onder de twaalf jaar verzorgen. Ze komen alleen in aanmerking als de partner geen recht op studiefinanciering heeft en niet te veel verdient.
Collegegeldkrediet voor oudere studenten
Vanaf 1 september 2017 mogen ook studenten tussen de 30 en 55 jaar gebruikmaken van het collegegeldkrediet. Voor mbo’ers verandert de leeftijdsgrens al per 1 augustus 2017. Tot nu toe mochten alleen studenten van onder de dertig een bedrag lenen voor het betalen van collegegeld of lesgeld.
Studiekosten geen aftrekpost meer
Verder is het vanaf studiejaar 2015-2016 niet meer mogelijk om bij de belastingaangifte studiekosten van het inkomen af te trekken. Dat kan voor het laatst over het collegejaar 2014-2015 als een student recht heeft op studiefinanciering. Het gaat dan om de kosten voor onder meer boeken en collegegeld.
Voor studenten die géén recht hebben op studiefinanciering blijft het mogelijk om de studiekosten als aftrekpost op te geven.
Aflossingsregels versoepeld
In het oude stelsel geldt nog een verplichte aflossingstermijn van vijftien jaar, maar in het nieuwe stelsel kan de studieschuld in 35 jaar afgelost worden. Na 35 jaar wordt een eventuele restschuld kwijtgescholden.
Ook daalt het maximale percentage van het inkomen dat de ex-student moet inzetten voor de aflossing. Het maandelijkse aflossingsbedrag is maximaal 4 procent van wat iemand maandelijks boven het minimumloon verdient. Nu is dat nog maximaal 12 procent. Afgestudeerden die het wettelijk minimumloon of minder verdienen, hoeven niet af te lossen.
Verder kan er in het nieuwe stelsel sneller rekening worden gehouden met een inkomensdaling. Voorwaarde is wel dat het inkomen met minstens 15 procent moet zijn gedaald. Nu wordt er voor het aflossen standaard gekeken naar het inkomen van twee jaar geleden.
Voucher voor bijscholing
De eerste lichtingen die het studievoorschot lenen, krijgen een voucher van 2.000 euro. Die kunnen zij vijf tot tien jaar na het afstuderen gebruiken voor bijscholing.
Het gaat om de studenten die tussen 2015 en 2018 beginnen met een opleiding. Deze groep wordt gecompenseerd, omdat deze lichtingen nog “niet volop” profiteren van de investeringen in de kwaliteit van het hoger onderwijs. Het geld dat nu niet meer naar de basisbeurs gaat, wordt namelijk later in het onderwijs gestoken.
Situatie voor huidige studenten en mbo’ers
Hbo- en wo-studenten die vorig studiejaar of al eerder zijn begonnen met studeren, kunnen hun opleiding afmaken met een basisbeurs. Studenten die al studiefinanciering krijgen en een jaar met hun studie stoppen, houden daarna recht op een basisbeurs.
Als een student vorig studiejaar al is begonnen met een bachelor of master en dit studiejaar of later overstapt op een andere opleiding, houdt hij of zij ook recht op een basisbeurs. Voor mbo-studenten heeft de invoering van het nieuwe stelsel geen gevolgen.
Aanvullende beurs in stand gehouden
De aanvullende beurs blijft in het nieuwe leenstelsel bestaan. Studenten met ouders die gezamenlijk minder dan 46.000 euro bruto per jaar verdienen, kunnen een aanvullende beurs krijgen. Studenten met broers of zussen die ook studeren of nog naar school gaan, kunnen mogelijk een aanvullende beurs krijgen. Ook als hun ouders samen meer dan 46.000 euro verdienen.
Het gaat om een bedrag van maximaal 378,22 euro. Dat is ruim 100 euro meer dan voor september 2015.
Studentenreisproduct blijft
Ook blijven studenten recht houden op een studentenreisproduct. Ze kunnen met een abonnement op hun ov-chipkaart op specifieke tijden gratis reizen. Per 2017 kunnen ook minderjarige mbo-studenten een studentenreisproduct krijgen.
Zeven jaar studievoorschot
Volgens het oude stelsel hebben studenten recht op studiefinanciering voor de nominale studieduur en de drie jaren daarna. Dat komt in de praktijk meestal neer op zeven jaar. Deze termijn geldt ook voor het studievoorschot.
Aanloopfase aflossen verandert niet
De zogenoemde aanloopfase voor het aflossen van de studieschuld blijft eveneens bestaan. Voormalige studenten hoeven de eerste twee kalenderjaren na het afstuderen nog niet meteen te beginnen met aflossen. In de nieuwe situatie moeten afgestudeerden ook na twee jaar beginnen met aflossen, mits zij meer verdienen dan het minimumloon.
Tijdelijk stoppen met aflossen blijft mogelijk
Het blijft mogelijk om tijdelijk te stoppen met aflossen. De aflossing mag minimaal drie maanden en maximaal vijf jaar gepauzeerd worden. De rente over de schuld blijft in de tussentijd wel oplopen en de pauze wordt opgeteld bij de maximale betalingstermijn.
Bron: Nu.nl