Als een werkgever de arbeidsovereenkomst met een werknemer opzegt - na toestemming van het UWV WERKbedrijf - dan hoeft meestal geen ontslagvergoeding te worden betaald. Als een werknemer vervolgens meent dat dit ontslag kennelijk onredelijk is, kan hij de Kantonrechter verzoeken om alsnog een vergoeding vast te stellen.
Ontslag voor statutair directeur
Ook een statutair directeur kan menen dat zijn ontslag kennelijk onredelijk is en de rechter om een vergoeding verzoeken. Het Hof Arnhem moest daar onlangs (18 augustus 2009) over oordelen. De werknemer was als statutair directeur in dienst van een besloten vennootschap. In de arbeidsovereenkomst stond opgenomen dat indien de werknemer gedurende twee opeenvolgende jaren niet de gestelde targets haalde, de werkgever gerechtigd was werknemer te ontslaan zonder ontslagvergoeding. Nadat werknemer met een beroep daarop werd ontslagen, vorderde werknemer schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Daarbij stelde de werknemer zich onder andere op het standpunt dat de overeengekomen targets binnen zeven jaar behaald moesten zijn en derhalve niet te stringent waren, dat het ontslag in strijd was met wettelijke voorschriften uit de WOR en dat sprake was van valse reden.
Targets zijn harde doelstellingen
Het hof oordeelde dat het voor partijen duidelijk was dat de gestelde targets harde doelstellingen waren en dat het niet behalen van deze targets zou leiden tot ontslag.
Het enkele feit dat de OR niet om advies was gevraagd, maakte het gegeven ontslag van werknemer als statutair directeur niet in strijd met enige wettelijke bepaling. De bepalingen uit de WOR zijn immers ten behoeve van medezeggenschap (en dus voor de OR) geschreven, niet voor de werknemer. Ook was er geen sprake van een valse of voorgewende reden.
Rechter geeft geen vergoeding
Het Hof concludeerde dat het ontslag van deze statutair directeur wegens het niet behalen van zijn omzettargets dus niet kennelijk onredelijk was. De statutair directeur kwam dus geen vergoeding toe. In dit geval zal naar mijn mening hebben meegespeeld dat deze ontslagreden reeds voorzien was bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst en dat de statutair directeur daar tevens mee had ingestemd. Als daar dan vervolgens een beroep op wordt gedaan door de werkgever, wordt het voor de werknemer (statutair directeur) extra lastig om de onredelijkheid daarvan aannemelijk te maken.
Bron: KemmersRoet Advocaten