Pensioenwet 2007
10 September 2007Ons advies.
Wij adviseren u uw medewerkers tijdig te informeren over de pensioenvoorzieningen die u wel of niet hebt geregeld. Leg het verschaffen van informatie ook vast en voorkom daarmee dat wanneer medewerkers in de toekomst inkomensproblemen ervaren, u aansprakelijk kunt worden gesteld. De kans op onaangename verrassingen voor u en uw werknemers worden zo aanmerkelijk verminderd.
Pensioenwet per 1 januari 2007.
De Pensioenwet bevat zowel regelgeving voor de pensioenfondsen, pensioenuitvoerders als voor werkgevers die hun werknemers een pensioenregeling (willen) aanbieden.
Het begrip pensioenovereenkomst komt in de nieuwe wet in plaats van de term pensioentoezegging. De wetgever wil hiermee benadrukken dat als een werknemer aan uw pensioenregeling gaat deelnemen er sprake zal zijn van een overeenkomst.
En dat u daarover de zorgplicht dient te dragen.
Verplichtingen voor de werkgever.
Het gaat om de volgende drie informatieplichten:
1. Vanaf 1 januari 2007 moet u een nieuwe werknemer tijdig informeren over de wijzigingen met betrekking tot een pensioenregeling.
2. Nadat een nieuwe medewerker deelneemt aan uw pensioenregeling moet u zorgen dat hij van de pensioenuitvoerder tijdig informatie ontvangt over de inhoud van de regeling.
3. Bij een wijziging van de pensioenregeling bent u er verantwoordelijk voor dat de pensioenuitvoerder de werknemer hier op tijd over inlicht (sinds 1 januari 2007).
Uw informatieplicht naar werknemers.
Nadat de werknemer akkoord is gegaan met de pensioenovereenkomst is het uw verantwoordelijkheid als werkgever dat de pensioenuitvoerder hem of haar een startbrief stuurt. De pensioenuitvoerder moet de nieuwe deelnemer met deze brief zo helder en volledig mogelijk informeren over de inhoud van de pensioenregeling. De medewerker moet de startbrief ontvangen uiterlijk drie maanden nadat de pensioenovereenkomst is ingegaan.
U moet de nieuwe medewerker binnen een maand na in dienst treding informeren. De termijn van een maand is belangrijk als u uw nieuwe werknemer een specifiek pensioenaanbod wilt doen of eventueel hem niet wilt laten deelnemen aan de pensioenregeling.
De startbrief.
Volgens de Pensioenwet moet het taalgebruik in de startbrief duidelijk en begrijpelijk zijn. De wet legt niet expliciet uit wat daar mee bedoeld wordt. De pensioenuitvoerders en de toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (AFM) zullen dit in de praktijk moeten bepalen. Het betekent in ieder geval dat het alleen toezenden van een formeel pensioenregeling niet voldoende is.
In de brief moet worden opgenomen:
1. Uitleg over de basispensioenregeling: onder andere de ingangsdatum van de regeling en de pensioenvorm
2. Informatie over het soort pensioenovereenkomst
3. De keuzemogelijkheden van de deelnemer: bijvoorbeeld het omzetten van nabestaandenpensioen in ouderdompensioen of andersom
4. Melding of en onder welke voorwaarden er indexatie plaatsvindt
5. De risico"s die de deelnemer loopt
6. De mogelijkheid tot een vrijwillige pensioenregeling (pensioensopbouw zonder bijdrage van de werkgever) en de vorm waarin dat kan
7. Het recht van de deelnemer om van de pensioenuitvoerder het pensioenreglement te ontvangen
8. Een omschrijving van het wettelijk recht van de deelnemer op waardeoverdracht.
Wijziging.
Bij een wijziging van de pensioenovereenkomst moet u zorgen dat de pensioenuitvoerder de werknemer binnen drie maanden inlicht over de gevolgen van de veranderingen voor zijn of haar pensioen. Het pensioenfonds of de verzekeraar zal de werknemer er daarbij op attent maken dat hij het recht heeft om het aangepaste pensioenreglement van hen te ontvangen.
De uitvoeringsovereenkomst.
Ook de uitvoeringsovereenkomst is een vernieuwing van de Pensioenwet.
Deze overeenkomst vervangt de verzekeringsovereenkomst of financieringsovereenkomst. Het is een document met afspraken tussen u en de pensioenuitvoerder over het onderbrengen van de pensioenovereenkomst bij de pensioenuitvoerder.
U krijgt sinds 1 januari 2007 met de uitvoeringsovereenkomst te maken als u een regeling heeft bij een pensioenfonds.
De leeftijdsgrens voor deelname aan de pensioenregeling.
In het verleden was er geen wettelijke leeftijdsgrens maar kenden de pensioenregelingen vaak een toetredingsleeftijd van 25 jaar. De nieuwe leeftijdsgrens gaat gelden voor degenen die op 1 januari 2008 minimaal 21 jaar oud zijn. Het gevolg is dat u waarschijnlijk meer deelnemers aan uw pensioenregeling krijgt. De toetredingsleeftijd van 21 betekent overigens niet dat uw bedrijf geen medewerkers onder die leeftijd mag toelaten.
(Overigens is ook in de nieuwe wet geen sprake van pensioenplicht.)
Zorgplicht.
De zorgplicht is een instrument om de overgang van goed geregelde CAO`s naar een vrije markt waar iedereen naar zijn eigen wens zijn sociale zekerheid kan regelen, te begeleiden. Van werkgevers wordt verwacht middels deze plicht wijzigingen in de (Collectieve-) Arbeidsovereenkomst die betrekking hebben op de werknemer, te melden (informatieplicht).
Ook Pensioenfondsen en Verzekeraars vallen binnen deze plicht en moeten de werknemer in specifieke gevallen informeren; bijvoorbeeld bij een premieachterstand van de werkgever en het verstrekken van een jaaropgave of pensioenbrief.
Als wijzigingen niet helder gecommuniceerd worden zal dit tot nare verrassingen leiden bij werknemers die denken deze zaken geregeld te hebben via hun werkgever.
Door de zorgplicht wordt de aanbieder van de arbeidsvoorwaarden (de werkgever) ook degene die de wijzigingen moet communiceren.
INFORMEREN EN ADMINISTREREN.
Libra Personeelsdiensten brengt de zorgplicht, die sinds de pensioenwet van 2007 voor een groot gedeelte bij de werkgever is komen te liggen, onder uw aandacht.
Wij adviseren u uw medewerkers tijdig te informeren over de pensioenvoorzieningen die u wel of niet hebt geregeld. Leg het verschaffen van informatie ook vast en voorkom daarmee dat wanneer medewerkers in de toekomst inkomensproblemen ervaren, u aansprakelijk kunt worden gesteld. De kans op onaangename verrassingen voor u en uw werknemers worden zo aanmerkelijk verminderd.