Vanaf 1 mei verdwijnt de VAR voor zzp’ers. Eén ding is duidelijk: als het mis gaat, kan het zelfstandigen en opdrachtgevers heel veel geld kosten. Hoe voorkom je dat je een flinke naheffing in de bus krijgt?
Hoe zit het ook alweer?
Vanaf 1 mei vervalt de Verklaring arbeidsrelatie (VAR). Er komt een overgangsregeling van één jaar en daarin moeten opdrachtgevers overstappen op het nieuwe systeem. Ze kunnen gebruik maken van zogeheten 'modelcontracten', een overeenkomst tussen de zzp'er en opdrachtgever. Deze is vijf jaar geldig.
Wijk je van het contract af, of is de Belastingdienst ervan overtuigd dat je dezelfde werkzaamheden doet als een werknemer in loondienst dan kan je dat uiteindelijk voelen in je portemonnee. Als je aantal gewerkte uren uitkomt op minder dan 1225 uur die je aan je eigen bedrijf besteed hebt, verlies je uiteindelijk je aftrekposten als ondernemer.
Opdrachtgevers moeten een naheffing betalen en dat kan met terugwerkende kracht nog vijf jaar na dato.
Waar kijkt de belastingdienst naar?
- Arbeid
- Loon
- Gezag (of iemand je mag vertellen wat je moet doen)
De Belastingdienst kijkt heel streng naar elke arbeidsrelatie, vertelt Miranda Maasman, jurist bij het Nederlands uitgeversverbond NUV. Kort door de bocht gezegd is het de bedoeling dat jij als zzp'er de Belastingdienst je 'onschuld' bewijst. Laat zien dat jij niet onder de arbeidsomstandigheden van iemand in loondienst werkt.
De Belastingdienst vergelijkt alle verbintenissen met een 'traditionele' arbeidsovereenkomst waarin werknemers in loondienst zijn. Daarbij wordt gelet op drie punten: arbeid, loon en gezag.
"Ze gaan er eigenlijk al vanuit dat die drie van toepassing zijn, totdat jij een heel goed verhaal hebt waarom dat níet zo is", vertelt Maasman. Als de Belastingdienst niet overtuigd is en vindt dat je wel onder dezelfde voorwaarden werkt als iemand in loondienst, dan merken ze je dus als zodanig aan. Ook als je het werk als freelancer doet. Dat betekent dat beide partijen geld moeten betalen.
Modelovereenkomst is niet verplicht
De modelovereenkomsten zijn bedoeld om opdrachtgevers en -nemers een idee te geven of de Belastingdienst hun relatie als zelfstandig gaat beoordelen, of als arbeidsovereenkomst. Zo'n contract is niet verplicht.
Zelfstandige en zzp-expert Pierre Spaninks vindt het daarom onzin om zo'n document op te stellen. "Het is niet nodig als je ervan overtuigd bent dat jouw arbeidsrelatie geen arbeidsovereenkomst is, maar dat je écht als zelfstandige werkt." Hij benadrukt dat dit vooral geldt als de omstandigheden waaronder jij je werk doet, in de verste verte niet lijken op loondienst. "Dan moet je hier helemaal niet aan beginnen."
Wat moet er in zo'n overeenkomst?
- Het moet duidelijk zijn dat de opdrachtgever aan jou als zzp'er geen loon betaalt.
- Het moet duidelijk zijn dat de opdrachtgever geen gezag over zijn zzp'ers heeft (dat betekent dat hij geen concrete aanwijzingen mag geven over hoe jij je werk moet doen).
- Je moet je als zzp'er kunnen laten vervangen. Als je op de één of andere manier je opdracht niet kunt afmaken, moet je zelf in staat zijn om iemand voor te stellen die het over kan nemen.
"Het is in de praktijk nog best lastig om deze punten aan te tonen", zegt Spaninks. Als voorbeeld noemt hij een zelfstandig werkende bouwvakker. "Die hoort volgens de Belastingdienst met zijn eigen gereedschap naar de bouwplaats te komen. Maar wat nou als de zzp'er zijn hamer een keer vergeet? Volgens een voorlichter van de Belastingdienst is dat niet zo erg, omdat ze 'alleen maar achter grove overtredingen aangaan'. Als je vraagt wat dat dan is, dan zijn ze daar niet helder over. Dat geeft veel onzekerheid."
Wat moet je als opdrachtgever weten?
- Vraag duidelijkheid aan de Belastingdienst welke 'gewone' instructies wél en níet aan zzp'ers gegeven mogen worden,
- Als een opdrachtnemer met regelmaat voor je werkt en afhankelijk van je is, dan moet je de 'fictieve dienstregeling' buiten toepassing verklaren in je contract. (Meer informatie in de tekst hieronder).
Modelovereenkomsten zijn een richtlijn, maar zeker geen vrijwaring. Let erop dat het contract daarom niet te ruim geformuleerd is, zodat deze ruimte overlaat voor discussie. Omschrijf ze dus zo specifiek mogelijk, bijvoorbeeld niet dat 'instructies mogen zijn gericht op het resultaat', tipt Maasman. "Dat is te vaag, want wat is dat nu eigenlijk precies? Als ik als uitgeverij vraag aan een columnist om een artikel aan te leveren met een bepaalde regelafstand. Is dat een instructie die gericht is op het eindresultaat of handig voor het proces?"
Houd het daarom specifiek. Maasman heeft bijvoorbeeld een hele lijst met veel voorkomende instructies voorgelegd aan de Belastingdienst en adviseert anderen om hetzelfde te doen. "In de lijst staat bijvoorbeeld welke spelling we aanhouden en hoe we omgaan met deadlines. We hebben deze voorgelegd aan de Belastingdienst met de vraag of dit werkgeversgedrag is, of ook gevraagd kan worden aan zzp'ers. Dan krijg je iets meer duidelijkheid, maar honderd procent waterdicht is het niet."
Zo voorkom je de valkuil fictieve dienstbetrekking
Zorg er ook voor dat je, ondanks een goedgekeurde modelovereenkomst, niet in de 'valkuil van de fictieve dienstbetrekking valt', zoals Maasland het zegt. Gebruik daarvoor de exacte tekst uit een bepaald modelcontract van de Belastingdienst. Die tekst vind je in het modelcontract 'geen werkgeversgezag' bij overweging F.
Snap je niet wat daar staat? Geen zorgen, dat doet niemand, zegt Maasman. "Maakt ook niet uit, maar je moet hem wel in je overeenkomst gebruiken. Het mag ook in een ander contract dan een modelcontract."
Pas wel op, waarschuwt Spaninks. "Als je een contract voorgelegd krijgt en je snapt niet alles, teken het niet. Vraag uitleg aan je opdrachtgever. Begrijp je het dan nog niet, raadpleeg dan vooral je eigen belastingadviseur of een bond."
Bron; RTL Z