De lonen gaan eindelijk flink stijgen. Vooral in 2019 zullen werkgevers diep in de buidel moeten tasten om het schaarser wordend personeel aan zich te binden, voorspelt het Centraal Plan Bureau (CPB).
De economie blijft geweldig draaien, constateert het CPB. Dit jaar wordt een groei van 3,2 procent verwacht en volgend jaar 2,7 procent. De werkloosheid daalt en de koopkracht stijgt. Nederland is koploper in Europa.
Toch is er veel onvrede, met name om de achterblijvende lonen. Eerder riep Klaas Knot, de president van De Nederlandsche Bank, al op tot loonstijgingen. Ook het IMF deed die oproep onlangs. Hogere lonen betekenen meer koopkracht voor de burger en dat is goed voor de economische groei.
Wat dat betreft ziet het CPB een grote verandering. Door de aanhoudend hoge groei daalt de werkloosheid fors en ontstaat er krapte op de arbeidsmarkt. Dat zorgt dit jaar voor een gemiddelde loongroei van 2,2 procent, volgend jaar zelfs 3,2 procent. ,,Je ziet een kentering op de arbeidsmarkt’’, zegt Daniel van Vuuren, een van de opstellers van het rapport. ,,Tot nu toe stegen de lonen maar mondjesmaat. Maar nu breekt een gevecht uit om de schaarse werknemer en dan moeten de lonen omhoog gaan’’
Werkgeversvereniging AWVN bevestigt de trend van de loonstijgingen. In februari was de gemiddelde loonstijging bij nieuwe cao’s al 2,15 procent. Daarmee zet de maandelijkse stijging door. Dat roept de vraag op of het CPB niet te laag zit met zijn loonstijging van 2,2 procent voor dit jaar. ,,Dat hoeft niet’’, zegt Jannes van der Velde van de AWVN. ,,In een cao die vorig jaar is afgesloten kan bijvoorbeeld staan dat de lonen dit jaar 1,5 procent stijgen. Dat telt ook mee bij de gemiddelde loonstijging die het CPB verwacht.’’
Dat betekent dat nieuwe cao’s met een hogere loonstijging moeten komen, anders wordt het gemiddelde van 2,2 procent niet gehaald. Het zou dus zomaar kunnen dat de loonstijgingen in nieuwe cao’s 3 of 4 procent gaan worden, erkent Van der Velde.
Maurice Limmen, voorzitter van vakbond CNV, is niet onder de indruk van de cijfers. ,,2019 is het vijfde jaar op rij dat het beter gaat. En pas dan mogen we misschien meedoen als het om loonstijgingen gaat. Maar het CPB waarschuwt al dat de brexit dan roet in het eten kan gooien.’’
Limmen wijst op de geringe stijging van de koopkracht. ,,Dit jaar 0,6 procent gemiddeld. Het valt al jaren tegen wat de mensen er bij krijgen."
Van Vuuren zegt dat de koopkracht vaak meer stijgt dan de koopkrachtplaatjes laten zien. ,,Naast de algemene loonstijging zie je ook een toename van de incidentele loonstijging’’, zegt Van Vuuren. ,,Werkgevers betalen hogere bonussen of geven mensen een extra salarisverhoging om ze vast te houden. Of mensen switchen naar een beter betaalde baan. Dat zie je niet terug in de koopkrachtplaatjes.’’
De plaatjes maken wel duidelijk dat de forse loonstijgingen die in 2019 worden verwacht maar voor een klein deel in de portemonnee van de werkenden terechtkomen. De spelbreker heet inflatie. De lonen stijgen zo hard dat de werkgevers dat moeten doorberekenen in de prijzen. Alles wordt dus duurder. Dat eet een deel van de loonstijging op. Daarnaast verhoogt het kabinet volgend jaar de lage btw en stijgt de energiebelasting. Ook dat jaagt de inflatie aan. Overigens staat daar wel een lagere loonbelasting tegenover. Per saldo houden mensen dus de helft van de loonstijging over, verwacht het CPB.
Het CPB meldt dat ook het aantal vaste banen voor het eerst in jaren harder groeit dan het aantal flexbanen. In de strijd om de schaarse werknemer zijn werkgevers eerder bereid mensen in vaste dienst te nemen. Afgelopen jaar groeide het aantal vaste banen voor het eerst in jaren weer harder dan het aantal flexbanen. En dat leidde in de meeste gevallen ook nog tot een hoger loon.
Ook in dit geval is Limmen niet onder de indruk. ,,Het aantal flexbanen groeit nog steeds. Bovendien zijn het vooral de hoogopgeleide werknemers die een vast contract hebben. Die hebben al een sterke positie op de arbeidsmarkt. Juist bij de lage en middeninkomens neemt flex nog toe, terwijl daar de behoefte aan vaste contracten het grootst is.’’