Het beleidsprogramma van het kabinet voor Personeel & Organisatie
de belangrijkste punten op een rijtje
Samen Werken, Samen Leven
Het beleidsprogramma van het kabinet werd uitgeplozen op de belangrijkste punten voor Personeel & Organisatie. Daarbij is voornamelijk geput uit drie van de zes "pijlers", namelijk: 'Sociale samenhang', 'Een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie' en als laatste 'Overheid en dienstbare publieke sector'.
Meer sociale samenhang in Nederland
Veel mensen in Nederland hebben volgens het kabinet behoefte aan meer sociale samenhang. Daarom moeten participatie, emancipatie, integratie en "zorg voor elkaar" bevorderd worden. Participatie hoeft van het kabinet niet alleen via betaald werk. Mensen mogen zich ook inzetten voor een sportvereniging of de leefbaarheid in hun buurt, of zorgen voor een ziek familielid.
Om op de arbeidsmarkt mee te komen zijn steeds meer kennis en vaardigheden nodig. Vooral onder allochtonen is nog veel onbenut talent aanwezig is. We zullen de komende jaren ook deze talenten aan moeten spreken, zo stelt het kabinet, want daar is iedereen bij gebaat.
De sociale doelstellingen van het kabinet
- Het kabinet wil een substantiële verhoging van de arbeidsparticipatie. Van 70% nu moet deze toegroeien naar 80% in 2016. De participatie van verschillende groepen blijft achter: etnische minderheden, ouderen (45-plus) en vrouwen (vooral het aantal gewerkte uren). Deze groepen benutten hun potentieel nog niet genoeg.
- Naast 'meer mensen aan het werk' is ook 'langer werken' nodig om de gevolgen van de vergrijzing en de ontgroening op te vangen.
- De werking van de arbeidsmarkt moet verbeteren door een "nieuw evenwicht" tussen scholing, inkomensverzekering en ontslagbescherming.
- Werken wordt financieel aantrekkelijker, onder meer door het invoeren van een inkomensafhankelijke arbeidskorting.
- Ouderen worden gestimuleerd om langer actief blijven op de arbeidsmarkt, door het werken tot aan 65 jaar financieel aantrekkelijk te maken (via AOW-premies en verhogen arbeidskorting voor ouderen), het stimuleren van leeftijdsbewust beleid en het terugdringen van de (langdurige) werkloosheid onder 45-plussers. Ook zal de arbeidsdeelname van ouderen na hun 65ste jaar verder worden aangemoedigd.
- De kinderopvang wordt beter.
- Het wettelijke recht op ouderschapsverlof gaat van 13 naar 26 weken per werknemer.
- Er komt een inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting.
- Er komt een Deltaplan inburgering voor allochtonen; ook wordt diversiteitmanagement op diverse niveaus bevorderd.
- Nog deze kabinetperiode zullen 200.000 mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt extra aan de slag geholpen worden. Daarvoor wordt ondermeer re-integratie meer verplichtend, komen er participatiebanen en komt er een leerwerkplicht voor jongeren tot 27 jaar.
Economie moet innovatiever en meer concurrerend
Nederland is welvarend. Dat komt omdat we een open land zijn in een groeiende wereldeconomie. Dat is gunstig voor bedrijven omdat die meer producten kunnen aanbieden. Wel moeten we voortdurend alert zijn om de kansen die de wereldeconomie biedt, ook daadwerkelijk te benutten.
Het productiviteitsniveau is hoog, maar de groei van de arbeidsproductiviteit blijft achter. Vooral in de zorg is dat een probleem: als die niet innovatiever wordt, zal in 2025 ruim één van elke vijf werknemers in de zorg werken, met alle gevolgen van dien voor de arbeidsmarkt en de zorgpremies.
Er komen te weinig buitenlandse kennisintensieve bedrijven en kennismigranten naar Nederland. Daardoor verliezen we marktaandeel op de belangrijkste buitenlandse groeimarkten. Het kabinet wil daarom meer Nederlandse universiteiten naar de top brengen van internationale ranglijsten.
Verder is er meer innovatie nodig om de Nederlandse economie te versterken en de arbeidsproductiviteit te vergroten. Dat moet ook, omdat de schaarste aan goede werknemers de lonen kan opdrijven en de economie schaden. Een tekort aan arbeidskrachten leidt bovendien al snel tot sociale problemen, zoals tekorten aan personeel in onderwijs en zorg.
Er moet meer ruimte komen voor ondernemers met minder belemmerende regels. Ondernemers zijn nu nog huiverig om mensen in dienst te nemen, vanwege de lasten en risico's. Daardoor functioneren de arbeidsmarkt en de economie minder goed dan zou kunnen.
De economische doelstellingen van het kabinet
Het hoger onderwijs krijgt een nieuwe financiering waardoor er ruimte komt voor meer kwaliteit en beter rendement. Er komt ook meer geld voor onderwijs beschikbaar.
Er komen programma"s voor toppers aan universiteiten en hogescholen. Er is meer geld voor onafhankelijk onderzoek, er komen meer mogelijkheden voor excellente studenten en onderzoekers.
Kenniswerkers uit het buitenland worden soepeler toegelaten. Het kabinet verlengt de toegestane zoekperiode naar een baan voor buitenlandse studenten die na hun studie in Nederland willen komen werken tot één jaar en verlaagt de inkomensgrens voor deze groep tot 25.000 euro.
Het kabinet gaat kennis en innovatie beter koppelen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken en de totstandkoming van vernieuwende producten en diensten. Daarom wil het kabinet de invloed van gebruikers op het toegepaste onderzoek van kennisinstellingen versterken.
Het kabinet stelt meer innovatievouchers voor het MKB beschikbaar. Deze zijn ook inzetbaar voor een Europees patent en voor kennisvragen rondom het toepassen van ICT. Samenwerking en kennisoverdracht tussen MKB-bedrijven zal door middel van Innovatieprestatiecontracten verder bevorderd worden
Het wordt voor startende ondernemers eenvoudiger om een bedrijf op te zetten. Een BV oprichten wordt makkelijker en er komen microkredieten beschikbaar. Opvallend is ook dat het kabinet gaat inventariseren op welke punten een "verlicht regime" wenselijk is voor werkgevers met weinig werknemers. Zo hoopt het kabinet de stap naar het werkgeverschap te bevorderen.
Ondernemers moeten - meer dan tot nu toe - echt merken dat vermindering van regeldruk zoden aan de dijk zet. Bij de aanpak van regeldruk zal het kabinet daarom ondernemers zelf vragen van welke regels ze de meeste hinder hebben. Overigens lijkt dit erg op het project dat voormalig staatssecretaris Van Gennip in het vorige kabinet trok. Daarvan is toen maar weinig terecht gekomen, zo moest het kabinet onlangs nog constateren.
Betere, kleinere overheid
De rijksoverheid moet kleiner én beter. Daarom wordt er flink bezuinigd bij de ministeries: in totaal 630 miljoen euro. Dat betekent 13.000 functies minder bij de overheid en aanverwante diensten. Tegelijkertijd wordt er geí¯nvesteerd in een betere overheid.
Zo wil het kabinet dat in 2011 30 procent van de nieuwe instroom in topfuncties en 50 procent van de overige functielagen binnen de publieke sector uit vrouwen bestaat.
Ieder jaar moeten 25 vrouwen tot functies op tenminste directeursniveau toetreden.
Het aandeel allochtonen in het personeelsbestand moet in 2001 met de helft zijn toegenomen ten opzichte van 2007. De verschillende ministeries krijgen een diversiteitindex waarmee ze een op de organisatie toegespitst streefcijfer kunnen vaststellen.
In 2011 moeten minimaal 50 allochtone medewerkers in managementposities werken, ní¨t onder directeursniveau.
Er komen 2000 structurele stageplaatsen bij het rijk: 1000 reguliere plaatsen op mbo/hbo/wo-niveau, en 1000 voor kansarme doelgroepen zonder startkwalificaties. De helft van deze plaatsen moet worden bezet door allochtone vrouwen en mannen.
De uitstroom van 50-plussers naar "inactiviteit" moet in 2001 met 2%-punt zijn afgenomen ten opzichte van 2006.
Bron: Personeelsnet.nl