De situatie
Een Senior Derivatives Specialist is sinds december 2008 in dienst bij de werkgever voor een salaris van ruim € 63.000 per jaar. In april 2009 krijgt hij een vaste aanstelling en een salarisverhoging van 5%, als teken van waardering voor zijn inzet en betrokkenheid. In oktober ontvangt de werknemer een evaluatieformulier met een slechte beoordeling. Een aantal dagen later trek de werkgever deze beoordeling in omdat het evaluatieformulier niet meer bestaat. Er wordt een nieuwe beoordeling gepland voor januari 2010. De werknemer wordt opnieuw slecht beoordeeld en meteen geschorst. Twee dagen later stelt de werkgever voor om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
De vordering
De werkgever verzoekt de kantonrechter nu om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een onherstelbare vertrouwensbreuk. De handelsomzet van de werknemer bleef - gezien zijn werkervaring - achter, hij opereerde niet professioneel en was niet te bewegen tot beter presteren.
Het verweer
De werknemer legt zich neer bij een ontbinding maar vindt dat hij recht heeft op een ontslagvergoeding van € 100.000 als het bedrijf zijn concurrentiebeding handhaaft of op een bedrag van € 69.300 als het beding niet wordt gehandhaafd. Hij vindt dat hij onterecht negatief beoordeeld is. Verder zijn er tussen april en oktober 2009 geen gesprekken met hem gevoerd over het vermeende disfunctioneren.
Het oordeel
De kantonrechter gaat over tot ontbinding omdat beide partijen daar achter staan. De werkgever kan niet voldoende aantonen dat de werknemer ernstig te kort geschoten is in zijn werk. Dat de werkgever beweert dat de kritiek wel met de werknemer is besproken maar dat die gesprekken niet schriftelijk zijn vastgelegd, komt voor risico van de werkgever. De schorsing was ook onnodig belastend voor de werknemer omdat niet is gebleken dat de werknemer niet meer te vertrouwen was. Dit alles leidt tot de conclusie dat de vertrouwensbreuk aan de werkgever te wijten is. Een vergoeding voor de werknemer volgens de kantonrechtersformule geeft geen billijke oplossing. Dat zou neerkomen op een bedrag van circa € 5.500. Gezien de aard en de duur van het dienstverband vindt de kantonrechter een vergoeding van € 45.000 billijk.
Bron: kantongerecht Haarlem