De economie trekt aan, maar de werkgelegenheid blijft achter. Dat baart de overheid zorgen. Het moet daarom voor ondernemers aantrekkelijker worden om mensen in dienst te nemen en werk moet lonender worden. Hoe wil het kabinet dat bereiken?
Door een verlaging van de lasten op arbeid met € 5 miljard stijgt het nettoloon voor de werknemer. De lastenverlichting is vooral gericht op werkenden met lage en middeninkomens. Hierdoor wordt het lonender voor mensen met een uitkering om aan het werk te gaan en voor mensen met een laag inkomen om meer te gaan werken. Zij gaan van elke extra euro die ze verdienen minder afdragen aan belastingen en premies. Dit jaar is dat nog ruim 28 procent, volgend jaar is het 23 procent.
Loonkostenvoordelen
Op Prinsjesdag is de nieuwe Wet tegemoetkomingen loondomein (WTL) gepresenteerd. De bestaande premiekortingen in de loonaangifte worden daarin vervangen door loonkostenvoordelen (LKV’s) voor het in dienst nemen van bepaalde werknemers, zoals oudere uitkeringsgerechtigden en mensen met een arbeidsbeperking. Dit nieuwe systeem moet per 1 januari 2018 van kracht worden.
In het systeem verrekent een bedrijf de korting niet meer met de verschuldigde premies werknemersverzekeringen – zoals nu het geval is – maar krijgt deze na afloop van het kalenderjaar als tegemoetkoming terug. UWV gaat de tegemoetkoming berekenen, de Belastingdienst betaalt hem uit aan het bedrijf. Ondernemers kunnen per werknemer drie jaar lang maximaal € 6.000 LKV per jaar ontvangen.
Lage-inkomensvoordeel
Werkgevers krijgen per 1 januari 2017 onder voorwaarden recht op het zogenoemde lage-inkomensvoordeel (LIV) als ze werknemers in dienst hebben die tussen de 100% en 120% van het wettelijk minimumloon verdienen. De hoogte is afhankelijk van het gemiddelde uurloon van de werknemer: voor werknemers die tussen de 100% en 110% van het minimumloon verdienen, krijgt de werkgever maximaal € 2.000 per werknemer per jaar. Voor werknemers die tussen de 110% en de 120% van het minimumloon verdienen, krijgt de werkgever maximaal € 1.000 per werknemer per jaar.
Aan het LIV zijn twee aanvullende voorwaarden verbonden: