Nergens in de Europese Unie (EU) wordt zo veel in deeltijd gewerkt als in Nederland. Dit geldt niet alleen voor vrouwen, maar ook voor mannen.
Bijna de helft werkende Nederlanders is parttimer
In 2007 werkte bijna de helft van de Nederlanders in deeltijd. De andere landen van de EU blijven daar ver bij achter. Duitsland volgt op de tweede plaats met een kwart parttimers. Zweden en het Verenigd Koninkrijk staan op de gedeelde derde plaats, beide met iets minder dan een kwart deeltijders. Gemiddeld werkte er in de EU minder dan een op de zes werkenden in deeltijd.
Drie kwart Nederlandse vrouwen werkt in deeltijd
Dat Nederland de absolute nummer 1 is wat betreft deeltijdwerken in Europa, komt vooral door de vrouwen. In 2007 had drie kwart van de werkende Nederlandse vrouwen van 15 tot 65 jaar parttimewerk. In alle andere EU-landen werkt minimaal de helft van de werkende vrouwen in voltijd. Gemiddeld had iets minder dan een op de drie werkende vrouwen in de EU parttimewerk.
De bijdrage van mannen aan de toppositie van Nederland in Europa is beperkt. In 2007 werkte een op de vier Nederlandse mannen in deeltijd. Dit is aanzienlijk lager dan onder vrouwen. Toch springt Nederland er binnen de EU ook uit met de meeste mannelijke deeltijders.
Vooral jonge mannen werken in deeltijd
Dat Nederlandse mannen relatief vaak in deeltijd werken komt voor een belangrijk deel door jongeren en in iets mindere mate door 50-plussers.
Van de werkende jongeren heeft 60 procent deeltijdwerk. Het betreft hier vaak een bijbaan van scholieren en studenten. Onder de mannen van 50-59 jaar werkt een op de vijf in deeltijd. Dit zal vaak te maken hebben met deeltijdpensioen. Van de 25- tot 50-jarigen werkte een op de acht in deeltijd. In alle leeftijdsgroepen is het aandeel deeltijders veel hoger dan elders in de EU.
Bron: CBS