Soms kan het redelijk zijn om bij ontslag niet het afspiegelingsbeginsel maar het anciënniteitsbeginsel toe te passen.Een werkgever had vanwege een reorganisatie een ontbindingsverzoek ingediend voor een 32-jarige werkneemster met negen dienstjaren. Hij erkende dat bij toepassing van het afspiegelingsbeginsel een collega in de leeftijdscategorie 45-54 jaar had moeten afvloeien. Maar omdat het daarbij ging om iemand met meer dan 25 dienstjaren die vanwege zijn eenzijdige arbeidsverleden een extra zwakke positie op de arbeidsmarkt had, vond hij het redelijk om in dit geval af te wijken van het in het Ontslagbesluit vastgelegde afspiegelingsbeginsel.
De kantonrechter stelt voorop dat hij formeel niet is gebonden aan het Ontslagbesluit. Desondanks plegen kantonrechters zich bij ontbindingsverzoeken door de daarin vastgelegde regels te laten leiden. En hoewel het onderhavige ontbindingsverzoek in strijd is met het afspiegelingsbeginsel, is het in dit geval begrijpelijk dat de werkgever ervoor heeft gekozen het dienstverband met de betrokken werkneemster te beëindigen. Gelet op haar leeftijd heef zij ontegenzeggelijk een betere arbeidsmarktpositie dan haar oudere collega. De kantonrechter wil deze op loyaliteit en sociaal gevoel gebaseerde keuze van de werkgever wel respecteren.
Eerlijk zullen we alles delen
Echter, het wringt wel dat de werkgever aanmerkelijk profiteert van deze keuze. Zou hij namelijk voor de collega hebben gekozen, dan zou hij deze op basis van het sociaal plan een vergoeding van € 50 000 moeten betalen. De betrokken werkneemster kan op basis van dit plan slechts aanspraak maken op € 10 000. Gelet op alle omstandigheden acht de kantonrechter het redelijk dit financiële voordeel te delen. Daarom wijst hij het ontbindingsverzoek toe met een vergoeding van € 30 000.
Bron: Kantonrechter Enschede, 21 augustus 2009