66 jaar te oud
30 December 2010
De grens tussen werk en pensioen vervaagt steeds meer. Van de ene op de andere dag stoppen omdat de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt, is er steeds minder bij. 'Pensionering krijgt vaker het karakter van een proces waarin mensen zich over een reeks van jaren geleidelijk van de arbeidsmarkt terugtrekken', stelt hoogleraar Pensioensociologie Kène Henkens vrijdag in zijn inaugurele rede aan de Universiteit van Tilburg.
In de jaren 2002 tot 2007 nam het aandeel vroeggepensioneerden dat weer actief werd op de arbeidsmarkt toe van 16 tot 23%. Er bestaat een breed palet aan doorstartende zestigplussers, aldus Henkens: als oproepkracht bij de oude werkgever, als kleine zelfstandige of gewoon in loondienst. Het percentage dat wel de ambitie heeft te werken, maar er niet in slaagt werk te vinden nam ook toe: van 6 tot 10.
De animo van werkgevers om ouderen aan te moedigen na hun 65ste door te werken is echter nog steeds gering. Driekwart van de Nederlandse werkgevers associeert veroudering van hun personeelsbestand met toenemende arbeidskosten. Vier op de tien werkgevers verwacht bovendien een dalende productiviteit van een vergrijzend werknemersbestand. Met je 55ste of nog eerder ‘met pensioen gaan’ wordt weliswaar als te vroeg gezien, maar gemiddeld wordt binnen de Nederlandse bevolking iemand van 66 als te oud gevonden om nog 20 uur per week te werken.
« Terug naar het nieuwsoverzicht